Jouw kritische applicatie gegarandeerd online? Ontdek onze 7 tips!
Denk even na over de applicaties binnen jouw organisatie:
- Is jouw ERP-systeem, offertetool, planningstool of boekhoudsoftware cruciaal voor de werking van je organisatie?
- Ervaart je organisatie financiële impact als de E-commerce-omgeving of je mobiele app down is?
In zo'n geval spreken we van een "kritische" applicatie.
Zonder deze applicaties, functioneert (een deel van je) organisatie niet meer en kost het je tijd, centen en soms ook gezichtsverlies naar je klanten!
Hierbij 7 tips die helpen om jouw kritische applicaties altijd vlot te kunnen gebruiken:
We lichten deze graag aan je toe in onderstaand artikel.
1. Implementeer een solide monitoringstrategie
Zorg ervoor dat je een robuust monitoringssysteem hebt dat de prestaties, beschikbaarheid en fouten van je applicatie voortdurend bewaakt. Dit stelt je in staat om snel problemen te identificeren en op te lossen voordat ze kritiek worden.
Hierbij enkele verschillende vormen van monitoring:
- Prestatiemonitoring (performance monitoring)stelt je in staat om de belasting, de responstijden en andere belangrijke parameters van jouw omgeving in de gaten te houden. Je kunt metrieken zoals CPU-gebruik, geheugengebruik, netwerk throughput en databaseprestaties opvolgen. Door deze gegevens te analyseren, kun je knelpunten identificeren en proactief optimalisaties doorvoeren om de prestaties van jouw applicatie te verbeteren.
- Beschikbaarheidsmonitoring (availability/uptime monitoring) houdt in dat je controleert of je applicatie online is en toegankelijk is voor gebruikers. Je maakt hier meestal gebruik van uptime-monitoringtools die periodiek een verzoek naar je applicatie sturen om te controleren of deze reageert. Als er een storing optreedt, ontvang je onmiddellijk een melding, zodat je snel actie kunt ondernemen om de applicatie weer online te krijgen.
- Foutenmonitoring (error monitoring) in je toepassing is van cruciaal belang om potentiële problemen te identificeren voordat ze grote tot kritische gevolgen hebben. Je kunt bijvoorbeeld foutlogboeken en rapporten analyseren om te zien welke fouten zich voordoen en hoe vaak ze voorkomen. Op basis van deze gegevens kun je bugs opsporen en prioriteit geven aan het oplossen ervan.
Door een monitoringssysteem te implementeren, krijg je in realtime inzichten in de gezondheid en prestaties van je applicatie. Hierdoor kun je proactief reageren op mogelijke problemen, de prestaties optimaliseren en de downtime minimaliseren. Ook trends in de applicatie identificeren en anticiperen op toekomstige vereisten, worden een pak eenvoudiger. Simpelweg: robuuste monitoring is onmisbaar!
2. Plan je schaalbaarheid
Zorg dat je applicatie kan omgaan met een groeiend aantal gebruikers en toegenomen werkbelasting.
- Ontwerp je applicaties met schaalbaarheid in gedachten: Bij het ontwerpen van je applicatie is het belangrijk om rekening te houden met de (hopelijk) toekomstige groei van gebruikers en de toenemende belasting van je applicatie. Denk na over de architectuur en de keuze van technologieën die schaalbaarheid mogelijk maken. Maak gebruik van modulaire en gedistribueerde systemen die gemakkelijk uitbreidbaar zijn.
- Een veelgebruikte optie is “horizontaal schalen”, waarbij je de werklast over meerdere (virtuele) servers of containers verdeelt. Dit kan bijvoorbeeld worden aangepakt door gebruik te maken van load balancers die inkomend verkeer verdelen over meerdere serverinstanties. Op die manier kun je de load beter verdelen en je capaciteit vergroten naarmate het aantal gebruikers groeit.
- Uiteraard kan je logischerwijs ook verticaal schalen. Onze nieuwste TurboStack flavors kunnen daar erg ver in gaan en dat houdt je setup eenvoudig en flexibel. Soms is net dàt wat je zoekt, aangezien er geen enkel redesign van je applicatie nodig is.
- Autoscaling: Cloudproviders bieden vaak services aan die automatische schaling mogelijk maken, zoals AWS Auto Scaling. Hosted Power kan je hierin bijstaan. Deze services passen de capaciteit van je applicatie automatisch aan op basis van de vraag. Ze kunnen bijvoorbeeld nieuwe serverinstanties toevoegen tijdens piekbelastingen en ze verminderen wanneer de vraag afneemt. Dit zorgt ervoor dat je applicatie consistent presteert, ongeacht de belasting.
- Je databanken bekijk je beter door een andere bril. Maak gebruik van schaalbare databasesystemen, zoals relationele databases met replicatie of gedistribueerde NoSQL-databases, om de verwerkingscapaciteit van je gegevens te vergroten naarmate je gebruikersbestand groeit.
Door schaalbaarheid in het ontwerp van je applicatie op te nemen, verbeter je de prestaties en beschikbaarheid van je toepassingen, ook bij een groeiende gebruikersbasis.
3. Bouw mechanismen in je applicatie in om fouten op te vangen en te herstellen.
Denk aan het implementeren van failover, redundantie en load balancing om ervoor te zorgen dat je applicatie blijft werken, zelfs als er componenten uitvallen.
- Failover verwijst naar het automatisch overschakelen naar een redundant systeem of component wanneer er een storing optreedt. Dit kan bijvoorbeeld een automatische overgang naar een back-upserver zijn wanneer de primaire omgeving uitvalt. Door failover te implementeren, minimaliseer je de impact van storingen en zorg je ervoor dat je applicatie snel weer beschikbaar is. Als je samenwerkt met een partner, bepaalt de SLA (service level agreement – deze overeenkomst bepaalt het niveau van “service” dat je mag verwachten) mee hoelang de impact van een eventuele storing voelbaar mag zijn.
- Redundantie omvat het hebben van duplicaatcomponenten of -systemen die klaar staan om (quasi) live over te nemen bij een storing. Dit kan betekenen dat je meerdere servers, netwerkverbindingen of databases hebt die parallel werken. Als een component uitvalt, kan een redundante component de taken overnemen, waardoor de werking van je applicatie wordt gegarandeerd.
- Load balancing verdeelt de inkomende trafiek ofwel de “load” gelijkmatig over meerdere servers of systemen. Dit helpt overbelasting van individuele componenten te voorkomen en zorgt voor een efficiënt gebruik van beschikbare bronnen. Als een server uitvalt, kan het load balancing-mechanisme de verkeersstroom naar andere servers omleiden, waardoor je toepassing online beschikbaar blijft.
4. Zorg ervoor dat je back-ups in orde zijn
Zorg ervoor dat je geregeld back-ups neemt zodat je erg recent in de tijd kan herstellen (RPO - recovery point objective) en dat je hersteltijd zo kort mogelijk is (RTO - recovery time objective). Test regelmatig of je back-up consistent is en er hersteld kan worden. Dit minimaliseert het risico van gegevensverlies en maakt een snellere recovery mogelijk in geval van een storing.
- Ontwikkel een solide back-upstrategie die past bij de aard van je applicatie en de gegevens die je wilt beschermen. Dit omvat het bepalen van de frequentie van back-ups, het identificeren van kritieke gegevens die moeten worden opgenomen en het kiezen van geschikte back-upmethoden.
- Het is best-practice om je back-ups op een offsite locatie op te slaan. Dit biedt extra bescherming tegen fysieke schade aan je servers, gegevensopslag tot op het datacenterniveau. Nog beter is het als je ook nog onafhankelijke snapshots neemt naar een derde remote locatie.
- Naast het maken van back-ups is het belangrijk om regelmatig het herstelproces te testen. Test of je daadwerkelijk in staat bent om de back-ups te herstellen en te gebruiken om je applicatie te herstellen. Je wil zeker zijn dat je gemaakte back-ups consistent zijn en bruikbaar als het nodig is.
- Implementeer verschillende back-uplagen, zoals incrementele of differentiële back-ups, naast je volledige back-ups. Zo verkort je de hersteltijd wanneer alleen de gewijzigde of recente gegevens moeten worden teruggezet.
5. Veiligheid, uiteraard
Bescherm je applicatie tegen aanvallen door beveiligingsmaatregelen te implementeren, zoals het gebruik van firewalls, het toepassen van beveiligingspatches en het regelmatig uitvoeren van penetratietesten. Beveiligingslekken kunnen leiden tot downtime of het compromitteren van gebruikersgegevens.
- Een firewall fungeert als een barrière tussen je applicatieservers en het externe netwerk (meestal het internet), waarbij het verkeer wordt gecontroleerd en gefilterd op basis van vooraf gedefinieerde regels. Dit helpt bij het voorkomen van ongeautoriseerde toegang en vermindert de kans op kwaadaardige aanvallen.
- Houd je applicatie up-to-date door regelmatig beveiligingspatches toe te passen. Beveiligingspatches worden uitgebracht om kwetsbaarheden en beveiligingslekken in software te verhelpen. Niet enkel jouw eigen applicatie kan lekken bevatten, maar ook de linux- of windowsdistributie waar je applicatie op draait, de database software, webserver, noem maar op.
- Implementeer sterke authenticatie om ervoor te zorgen dat alleen geautoriseerde gebruikers toegang hebben tot je omgeving. Gebruik complexe wachtwoorden, tweefactorauthenticatie (2FA) en beperk de toegang tot gevoelige delen van je applicatie op basis van gebruikersrollen en -rechten.
- Encrypteer gevoelige gegevens, zowel "in rust" als tijdens transport, om ervoor te zorgen dat ze niet kunnen worden onderschept of gelezen door onbevoegde personen. Onderzoek protocollen zoals SSL/TLS voor de beveiliging van gegevens tijdens de overdracht en opslag.
- Awareness! Zorg ervoor dat je ontwikkelingsteam en medewerkers voldoende getraind zijn op het gebied van security. Zo verminder je het risico op menselijke fouten. Moedig een cultuur van bewustzijn aan binnen je organisatie.
6. Automatiseer je deployment processen
Maak gebruik van geautomatiseerde deploymenttools en -processen om een soepele en consistente implementatie van je applicatie mogelijk te maken. Dit minimaliseert de kans op menselijke fouten en zorgt voor een snelle uitrol van updates en bugfixes.
- Continuous Integration (CI) voorziet code-integratie en voert bouw- en testprocessen uit wanneer ontwikkelaars wijzigingen in de code aanbrengen. CI helpt bij het identificeren van mogelijke integratieproblemen en kwaliteitscontrole voordat de code naar de productieomgeving wordt gedeployed. Github, Bitbucket en Gitlab kunnen hier helpen ter ondersteuning.
- Continuous Delivery (CD) of ook wel Continuous Deployment verkrijg je door een "pijplijn" te voorzien, dewelke automatisch en naadloos updates en bugfixes naar je productieomgeving uitrolt. Continuous deployment minimaliseert handmatige fouten en versnelt logischerwijs je deployment processen.
- Maak gebruik van automatiseringstools voor je infrastructuur zoals Ansible, Puppet of Terraform om de implementatie van de omgeving te automatiseren. Zaken als het automatisch opzetten van servers of containers, configureren van netwerkinstellingen en het installeren van software dependencies kunnen zo eenvoudig worden gegarandeerd op een consistente en betrouwbare manier.
- Containertechnologieën zoals Docker of ContainerD kunnen mogelijk helpen om je applicaties en hun afhankelijkheden in geïsoleerde en draagbare containers te verpakken. Containers maken het gemakkelijker om applicaties consistent te implementeren over verschillende omgevingen en verminderen de compatibiliteitsproblemen tussen ontwikkeling, staging en productieinfrastructuur. Container orchestration tools zoals Kubernetes doen er nog een schepje bovenop, want deze helpen bij het automatiseren, het beheer en de implementatie van je containergebaseerde applicaties. Je vindt hier meer info over containers en hier over Managed Kubernetes bij Hosted Power!
7. Voorzie een testomgeving
Creëer een aparte testomgeving die zo dicht mogelijk bij de productieomgeving staat. Hier kun je wijzigingen en updates testen voordat je ze in productie implementeert, waardoor je de kans op onvoorziene problemen verkleint.
- “Zo dicht mogelijk bij de productieomgeving” omvat het repliceren van de infrastructuur, netwerkconfiguraties, softwarestacks (bv. onze TurboStack) en andere relevante elementen. Hoe beter de overeenkomst tussen de test- en productieomgeving, hoe betrouwbaarder de resultaten.
- Voer zowel functionele tests als prestatietests uit op de testomgeving. Functionele tests richten zich op het valideren van de gewenste functionaliteit van de applicatie. Prestatietests evalueren dan weer de respons- en stabiliteitskenmerken bij een bepaalde load. Identificeer bugs, fouten en prestatieproblemen voordat ze de liveomgeving beïnvloeden.
- Zorg ervoor dat je een goed versiebeheer hebt, zodat je wijzigingen en updates in de testomgeving kunt opvolgen en beheren.
- Als je tijdens het testen problemen of fouten tegenkomt, zorg er dan voor dat je een effectief proces hebt voor probleemopsporing en debugging. Dit omvat het registreren en analyseren van fouten, het bijhouden van logs en het verzamelen van andere relevante diagnostische informatie.
Extraatje: Documenteer je applicatie grondig
... inclusief de architectuur, configuratie en eventuele afhankelijkheden. Dit vergemakkelijkt het onderhoud en de probleemoplossing, vooral wanneer er wijzigingen worden aangebracht of nieuwe teamleden aan boord komen.
Weet dat je voor alle bovenstaande zaken en terecht kan bij Hosted Power. We ontzorgen en adviseren jou op maat van jouw applicaties.